Met behulp van het nautische sluismodel kunnen we zowel het in- als het uitvaren van een schip in een sluiskolk bestuderen. Het scheepsmodel vaart langs een geleidingsrail die dwingt om een rechtlijnig traject te varen terwijl de dwarskrachten vooraan en achteraan het scheepsmodel worden opgemeten. De geleidingsrail kan een welbepaalde drifthoek of excentriciteit opleggen aan het schip ten opzichte van de aslijn van de sluiskolk. Het scheepsmodel vaart op eigen kracht in of uit de sluiskolk en wordt aangestuurd door de scheepspropeller. Daarnaast kunnen we sleepboothulp in langsrichting simuleren met vliegtuigpropellers die gemonteerd worden op het dek.
De sluiskolk is voorzien van een sluisdeur die geopend kan worden aan een voorgeschreven snelheid. Dit laat toe om de sluiskolk te vullen met water van een verschillende densiteit in vergelijking met de aanloopzone (bv. zoutzoet) om de densiteitsuitwisselingen te bestuderen tijdens de proeven. Wordt het water in de sluiskolk bijgekleurd, dan kan een geavanceerd camerasysteem de stromingen in beeld brengen
Karakteristieken (basisconfiguratie)
Aanloopgeul:
- lengte: 38,00 m;
- breedte: 3,50 m;
- maximale waterstand: 0,32 m.
Sluiskolk:
- lengte: 6,10 m;
- breedte: 0,69 m;
- wegneembare bodem om een drempel te creëren.
Boven op de basisconfiguratie zijn volgende wijzigingen mogelijk
- verkorten en versmallen van de sluiskolk;
- inbouwen van een tweede sluiskolk voor sluis-sluisproeven;
- oeverprofiel aanbrengen in de aanloopzone en geleidingswanden voor de sluiskolk;
- spuimonden inplannen, met bijhorende vul- en ledigingswetten.